Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3615

Datum uitspraak2008-10-21
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 06/2196 WWB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bijstand. Tegen een besluit over bijstand bij wijze van voorschot staat geen bezwaar en beroep open.


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM Sector Bestuursrecht zaaknummer: AWB 06/2196 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen: [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, gemachtigde: mr. G.M. Haring, en het College van burgemeester en wethouders, verweerder, gemachtigde: [gemachtigde verweerder]. 1. Procesverloop Verweerder heeft bij besluit van 20 februari 2006 eisers aanvraag om bijstand buiten behandeling gesteld. Bij besluit van 20 april 2006 heeft verweerder het daartegen door eiser gemaakte bezwaar gegrond verklaard en bepaald dat de aanvraag alsnog in behandeling wordt genomen. Voorts heeft verweerder geweigerd om eiser hangende de behandeling van deze aanvraag bijstand te verlenen bij wijze van voorschot (het bestreden besluit). Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft deze zaak en de zaken, geregistreerd onder AWB 06/2315 WWB, AWB 06/4373 WWB en AWB 07/1596 WWB, gevoegd behandeld op de zitting van 9 september 2008. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gevoegde zaken weer gesplitst. In deze zaak wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan. 2. Overwegingen 1. De rechtbank stelt vast dat het beroep uitsluitend is gericht tegen het bestreden besluit voor zover verweerder daarbij heeft geweigerd om, hangende de behandeling van de bijstandsaanvraag, bijstand bij wijze van voorschot te verlenen. 2. Artikel 52 van de Wet werk en bijstand (WWB) biedt verweerder de mogelijkheid om bij wijze van voorschot bijstand te verlenen, zolang verweerder het recht op bijstand nog niet heeft vastgesteld. 3. De rechtbank stelt vast dat het maken van bezwaar en instellen van beroep tegen een besluit over de toepassing van artikel 52 van de WWB niet mogelijk is gelet op het bepaalde in artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verbinding met artikel 8:5, eerste lid, van de Awb en onderdeel F, onderdeel 2, van de bij de Awb behorende bijlage. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 7 augustus 2007, LJN BB1394. De rechtbank zal het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaren. 3. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan op 21 oktober 2008 door mr. T.P.J. de Graaf, voorzitter en mrs. L.H. Waller en M.T. Boerlage, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.N. van den Hazel, griffier, en bekendgemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum. De griffier, De voorzitter, Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan gedurende zes weken na toezending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht. DOC:B